Page 8 - mijncité
P. 8

het zwarte goud Van liMburg
DE achtErgEstELDE provinciE
in de 19de eeuw was het landschap van de Limburgse Kempen er één van uitgestrekte, desolate heidelandschap- pen. Hier en daar lag een dorp waar keuterboertjes in lemen hutten poogden te overleven. in Midden-Limburg woonden amper 20 mensen per vierkante kilometer. de dunst bevolkte regio in een overigens dun bevolkte provin- cie. jonge mensen trokken weg. Ze zochten betere leef- omstandigheden in vruchtbaarder streken of in de waalse industriegebieden.
er was geen woningtekort, maar de huizen waren klein, vochtig en onhygiënisch. de provincie gaf goedkope lenin- gen om de bouw van nieuwe woningen te stimuleren, en zo de vlucht van de bewoners te stoppen. rond de eeuwwisse- ling nam het aantal gezinnen toe. er ontstond een woning- tekort.
stEEnkooL in DE onDErgronD
al vroeg in de 19de eeuw bestond het vermoeden dat er in Limburg steenkool in de grond kon zitten, gelegen tus- sen de duitse en engelse bekkens. Omdat de vraag vanuit de industrie alsmaar steeg, groeide de interesse voor dit Limburgse zwarte goud. in 1901 boorde andré dumont de eerste kolenlagen aan te as, op een diepte van 532,5m.
Onmiddellijk was er grote interesse van kapitaalgroepen
uit de Waalse en Franse industrie en de  nanciële wereld. Vanaf 1906 werden elf concessies toegekend. Zeven mijn- maatschappijen werden opgericht. die kochten al snel grote stukken grond en begonnen met voorbereidende werk- zaamheden.
toch zou het nog jaren duren alvorens de exploitatie kon beginnen. eerst moesten met proefboringen de beste plaatsen voor de afdieping van de mijnschachten worden bepaald. Ook moest een immense infrastructuur worden uitgebouwd: industriële installaties, gebouwen voor de uit- bating, wegen en spoorlijnen, en huisvesting voor bedien- den en arbeiders.
niet alleen de eerste wereldoorlog was een tegenslag die voor veel vertraging zorgde. de mijnen kregen ook af te re- kenen met waterhoudende lagen boven de steenkooladers, die de afdiepingswerken tot tien keer kostelijker maakten. enkel winterslag ontsnapte hieraan. daar boorde men al
in 1914 steenkool aan en startte nog tijdens de eerste wereldoorlog, in 1917 de exploitatie. de anderen volgden geleidelijk vanaf 1922. Voor Houthalen, dat tegenslagen en economische problemen opstapelde, werd dat pas 1939.
Zonder de kolenmijnen, zouden de mijncités nooit hebben bestaan.
De ontdekking van steenkool had een grote invloed op de ontwikkeling van Limburg.
Een stukje geschiedenis van de eerste proefboring tot de sluiting van de laatste mijn.
o na de tweede wereldoorlog zette de overheid een grootse propandacampagne op om arbeiders naar de mijn te lokken. Met de kolenslag wilde ze de belgische economie weer op de sporen zetten.
8


































































































   6   7   8   9   10