Page 13 - mijncité
P. 13

hEt tuinstaDmoDEL van
EbEnEZEr howarD
de journalist ebenezer Howard (1850-1925) zocht een op- lossing voor de uit hun voegen barstende steden met hun ruimtelijke en sociale verloedering. Hij wilde de voordelen van het leven in een stad en het platteland combineren, en tegelijkertijd de nadelen ervan wegwerken. Zo kwam hij op het idee van de ‘garden city’. Die ideale tuinstad moest een een harmonisch ‘huwelijk worden tussen stad en platte- land’.
Het concept van Howard was revolutionair. Hij had een nieuw samenlevingsmodel voor ogen met kernwaarden
als gelijkheid, medezeggenschap, mede-eigenaarschap, zelfbestuur en autonomie. die droom wilde hij terugzien in de vormgeving van zijn tuinsteden. de werking van deze samenleving werd ondersteund en gestimuleerd door de organisatie en de vormgeving van de open ruimte en de gebouwde omgeving. Hij bedacht woon- en werkkernen, omringd door een immense groene gordel bestemd voor ondermeer de eigen landbouwvoorziening. in de kernen situeerde hij groene woonwijken, zones voor handel en nijverheid, groene zones en tal van gemeenschapsvoorzie- ningen, met grote lanen, pleinen en besloten woonstraten.
De overheden zagen evenwel geen heil in zijn ‘linkse’ idee- en, terwijl de vakbonden ze dan weer te liberaal vonden. dus ging hij op zoek naar privé-kapitaal. in 1903 kocht
hij een goedkoop stuk grond in Letchworth, op 50 km van Londen. dat was dicht genoeg voor een goede treinver- binding met de hoofdstad en ver genoeg om zelfstandig te kunnen functioneren. Het ontwerp werd na een wedstrijd toegewezen aan raymond unwin and Barry Parker, die de ideeën van Howard in de juiste vorm moeten gieten.
DE EErstE tuinDorpEn
Hoewel het eerste experiment in Letchworth op belangrijke punten mislukte, gaf Howard niet op. Hij probeerde het
in 1927 opnieuw te welwyn met de jonge Franse architect Louis de soisson. Maar ook hier lukte het niet een werk- zame sociale mix te creëren en zijn samenlevingsmodel te laten functoneren.
DE ontwErpmEthoDiEkEn
van raymonD unwin
in 1910, na zijn experiment in Letchworth, ontwierp ray- mond unwin, de Hampstead Garden suburb, bij Londen. Opdrachtgeefster was de rijke weldoenster Henriette
Barnett. Ook zij wilde een ideale samenleving vormgeven waarin de sociale klassen zich zouden vermengen en de bewoners zouden leven in een aangename groene om- geving. Geen tuinstad maar een residentiële tuinwijk met pittoreske cottagewoningen en een ingenieus straten- ontwerp midden in het groen. door de hoge grondprijzen bleven ook hier de luxueuze woningen onbereikbaar voor de gewone man.
in zijn ontwerp, maakte unwin met verve gebruik van een hele reeks ontwerpprincipes. die had hij in 1909 gepu- bliceerd in zijn ‘Town Planning and in Practice’, dat werd het standaardwerk voor alle latere tuinwijkontwerpers. Hij verdiepte zich in bestaande studies van het middeleeuwse stadsweefsel, met haar georganiseerde chaotische logica, pittoreske perspectieven van straten en pleinen en de typi- sche ‘couleur local’. Hij ontleedde hoe de vormgeving van de stad mee het sociale leven van de bewoners bepaalde en hoe dat in een stedelijk ontwerp kon worden toegepast.
DE vErsprEiDing van DE tuinwijkgEDachtE
Howards ideeën en unwins ontwerpmethodieken vonden snel gehoor in kringen van ontwerpers en stedenbouwkun- digen in heel de wereld. Her en der ontstonden tuinstadbe- wegingen.
Meestal werden enkel de vormelijke aspecten overgenomen zoals in Frankrijk, de Verenigde staten en bij ons. in de duitstalige gebieden kreeg de tuinstadbeweging dan weer een uitgesproken radicaal socialistisch karakter met veel nadruk op coöperatie en semi-agrarische economie.
er werden ontwerpwedstrijden georganiseerd, waarvan de ontwerpvoorwaarden duidelijk op Raymond Unwins ‘Town Planning in practice’ waren geïnspireerd. In ons land zijn ondermeer de woonwijken Le Logis en Le Floréal te water- mael-Bosvoorde bekende voorbeelden, van de architecten Van der swaelmen en eggerickx. echte garden-cities heeft België niet. de projecten beperkten zich tot tuinwijken bij de steden en bedrijfsnederzettingen of zgn. ‘company- towns’. Dat was ook bij de nieuwe koolmijnen het geval. Voor de mijndirecties was Howards sociale maatschappij- model uiteraard helemaal uit den boze.
13


































































































   11   12   13   14   15