Page 21 - mijncité
P. 21
in de fanfare. Minder volgzame huurders konden uit hun woning worden gezet, gezinnen die niet netjes waren, werden na onderzoek uit de wijk geweerd.
De reglementen in de cités waren streng, en de ‘garde’, de mijnpolitie keek toe op het naleven ervan. Overtredingen werden gerapporteerd. Boetes voor ordeverstoring of over- tredingen op de reglementeringen waren niet mals. Voor een kleinigheid kon een proces-verbaal worden opgemaakt. dit werd doorgegeven aan de mijn met een sanctie als gevolg. de combinatie huisbaas-werkgever maakte het mijnpatronaat almachtig. de goedkope huisvesting was immers voor de arbeiders het allerbelangrijkst en dus voor de mijndirectie een drukkingsmiddel bij uitstek. Het hield de arbeiders braaf en rustig. en als de bewoners hun huis en tuin niet verzorgden of de regels in de wijk overtraden, werden kosten en sancties van het loon afgehouden.
de huurprijs was gekoppeld aan de graad van afwezig- heid op de werkvloer. Bij ontslag of pensionering moest
de woning op staande voet worden verlaten. niet voor niets kregen de bewoners niet de kans om hun woning aan te kopen. er waren ook niet genoeg woningen voor alle gezinnen, zodat vooral de ‘beste krachten’ in aanmerking kwamen.
Alleenstaanden kregen kost en inwoon in de ‘hotels’ of logementhuizen. de huur werd van het loon afgehouden. Omdat er steeds plaats te kort was, gaf de regie verminde- ring op de huurprijs aan bewoners die één of meer logeurs in huis namen. dit leidde vaak tot onaanvaardbare toestan- den zoals overbevolkte woningen en een verstoord gezins- leven. Soms werden bedden zelfs per ‘shift’ verhuurd. Zo werden sommige woningen bewoond door wel dertig per- sonen! Katholieke en socialistische organisaties veroordeel- den dit systeem omdat het een nefaste invloed had op de moraal, het welzijn en de goede vrede binnen het gezin.
rangEn En stanDEn
de hiërarchie binnen de mijnen was ook zichtbaar in de woonwijken. Van sociale vermenging was er meestal niet veel sprake. de woning van de directeur had meestal villa- of kasteelachtige allures, midden in een groot park en dichtbij de mijngebouwen. Kaderpersoneel en ingenieurs kregen een met zorg ontworpen villa of ruime tweewoonst met alle comfort en een grote tuin. de diensten van de regie onderhielden de tuin, die meestal door hagen en be- groeiingen aan het zicht van op straat was onttrokken. Vaak liggen deze woningen langs de hoofdlanen of aan parken, en nabij de mijnzetel.
o de ‘garde’, beëdigde mijnpolitie, hield toezicht op de rust en vrede in de wijken. hij rapporteerde ook als de woningen, hagen en tuinen niet volgens de voorschriften waren onderhouden.
o Fanfare st. barbara 1957
ook het verenigingsleven stond onder toezicht van de mijnbazen. actieve deelnemers aan de mijnfanfare of de voetbalploeg konden rekenen op voordelen op de werk of bij de huisvesting.
dan volgden de woningen voor de middenklasse: lagere kaders, bedienden en opzichters. Zij woonden in iets kleinere woningen, meestal twee aan twee, maar altijd ruimer, zorgvuldiger gedetailleerd en beter afgewerkt dan de mijnwerkerswoningen. wie promotie kreeg, mocht vaak verhuizen naar een grotere of betere woning.
de arbeiderswoningen waren veelal gegroepeerd in groepen van vier op een rij, de zogenaamde ‘groupe économique’, soms in grotere rijen. Hier en daar waren er vier zij aan zij en rug aan rug aan elkaar geschakeld in het zogenaamde ‘mulhousetype’. Enkel de oude cité van Eisden wijkt hiervan af. daar zijn de meeste arbeiderswoningen van het twee- woonsttype. Ook zijn de woningen voor lager en hoger personeel hier beter vermengd.
de meeste woningen van vóór de tweede wereldoorlog hadden geen badkamer en de wc stond buiten. Pas in de jaren zestig werd dit stilaan overal veranderd. drinkwater- voorziening kwam van de mijn, eerst uit gemeenschappe- lijke pompen in de straat, later ook in de huizen zelf.
21