Page 19 - mijncité
P. 19

De crisis van de jaren ’30 betekende in vele cités het einde van de rijkdom van de tuinwijkprincipes. de opbouw van
de stratenpatronen werd rationeler, de vormgeving eenvou- diger en de beeldvariatie armer.
DE koLEnsLagcités
na de tweede wereldoorlog moesten de steenkoolmijnen de Belgische economie weer op het spoor helpen zetten. de productie werd opgedreven. Omdat er veel buiten- landers gerekruteerd werden, moest er snel en goedkoop nieuwe huisvesting komen. Van tuinwijkprincipes was er nu geen sprake meer. symboliek, schoonheid en speelse variatie moesten plaats ruimen voor rationaliteit en uni- formiteit. Haast elke mijngemeente had zijn kolenslagcités met éénvormige huizenblokken langs rechte straten. in sommige wijken bouwde men zelfs prefab-constructies van lage kwaliteit. die waren als tijdelijke noodoplossing bedoeld, maar bleven vaak tot in de zestiger jaren in gebruik. deze kolenslagwijken bepaalden de trend van de talloze sociale woonwijken en verkavelingen die in de loop der jaren overal zouden uit de grond rijzen.
na 1955 werd er door de mijnen vrijwel niet meer gebouwd. wel werden woningen uitgebreid en voorzien van sanitair om de concurrentie met de sociale en private woningbouw aan te kunnen.
de mijnmaatschappijen beloofden dat de arbeiders de kans moesten krijgen hun eigen woning te kopen, maar die be- lofte werd nooit waargemaakt. Pas vanaf 1960 begonnen zij noodgedwongen de woningen te verkopen om hun steeds groeiende schulden af te lossen. de gemeenschapsgebou- wen werden overgedragen aan de gemeenten. de woningen werden verkocht aan bewoners die dit konden betalen. de bescheidener arbeiderswoningen werden voor een groot deel overgedragen aan sociale huisvestingsmaatschappijen.
dit betekende het einde van de bedrijfsnederzetting. in al de jaren ervoor beheerde de regie van de mijn de wijken en woningen met strenge hand. individuele ingrepen werden niet toegestaan. de verkoop van de woningen had belang- rijke gevolgen voor het uitzicht van de straten en huizen. de nieuwe eigenaars konden voor het eerst over hun eigen- dommen beschikken en begonnen hun huizen te verbou- wen en uit te breiden. Ze wilden hun moeizaam verworven bezit aanpassen naar hun eigen smaak en behoeften. Met de zorgvuldig ontworpen harmonieuze samenhang werd maar weinig rekening meer gehouden. de gemeentelijke diensten waren niet voorbereid om deze wildgroei in de hand te houden. algauw rezen al of niet vergunde garages en koterijen uit de grond. daken, gevels, ramen en bij- gebouwen werden vervangen of gewijzigd met de meest uiteenlopende materialen. Pas na jaren besefte de overheid dat hier belangrijk erfgoed op het punt stond volledig te verloederen, en nam ze initiatieven om te redden wat er te redden was.
o harmonische variatie in de oude tuinwijk van eisden.
o de wijken Mommenplas en op’t einde grepen met hun kleine rijwoningen langs nauwe straten terug naar de 19de-eeuwse norm voor arbeiderswijken.
o in de kolenslagcités heeft de speelse variatie plaats moeten ruimen voor strakke uniformiteit.
19


































































































   17   18   19   20   21