Page 47 - mijncité
P. 47
het Museum van de Mijnwerkers- woning is in zijn oorspronkelijke vorm bewaard.
werd voorgesteld. de wijk heeft het uitzicht van een echte tuinwijk, met smalle, gebogen straten en een groot centraal plein halverwege de as van de Kastanjelaan, maar zonder de hiërarchische opbouw van het tuinwijkinstrumentarium, de stegen en de binnengebieden. evenmin kent het tech- nieken als sluiting van het perspectief, asverschuivingen of besloten pleinvorming.
rond het centrale plein werden de gemeenschapsvoor- zieningen ingeplant. de imposante mijnkathedraal werd ingewijd in 1934. aan de zuidwestzijde kwamen de scholen en parochiezaal. aan de andere zijde van de Kastanjelaan werd het regiegebouw opgetrokken. er werd ook onder- meer een sportcomplex, postgebouw en kiosk gepland, maar daar kwam verder niets van in huis. Hierdoor, en omdat het plein de beslotenheid van de pleinwand mist, ligt het er een beetje troosteloos bij. Het heeft zijn bedoelde centrumfunctie nooit kunnen vervullen, en contrasteert met de besloten intimiteit van de aanpalende woonstraten. Het achterliggende gebied werd later verkaveld, zonder enige aansluiting met de cité.
de oude cité telt een 500-tal woningen. Het is het voor- beeld bij uitstek van de ‘cité pavillionnaire’: een geheel van pittoreske gebouwtjes in het groen, een landelijk dorp waar het idee van de arbeiderswijk ver weg is. Met de schikking van de woningen ontstaat een gevarieerd beeld wanneer men door de straten loopt. de woningen liggen
afwisselend meer vooruit of achteruit ten opzichte van de gebogen straten, en liggen geschrankt tegenover deze aan de overkant. dit verlevendigt het perspectief, en verhoogt ook de privacy. woningen van verschillende grootte en type wisselen elkaar af. door de toepassing van enkele woningen van het Mulhousetype, die achteraan op het terrein liggen, wordt het wisselende e ect van open en gesloten nog ver- hoogd. Op de hoeken liggen de woningen diagonaal.
Het overgrote deel van de woningen zijn tweewoonsten, hier en daar afgewisseld door lineaire viergroepen, enkele driegroepen en enkele groepen van het Mulhousetype. anders dan in de meeste andere mijncités zijn arbeiders- en bediendenwoningen vermengd.
de cottagevormgeving werd in de hele wijk consequent volgehouden, met afwisselend patroon van gecementeerd namaakvakwerk, en een variërend scala aan geveldetails. er werd geput uit een aantal gevel- en dakentypes voor elke typewoning, om zo de monotonie van de herhaling te voorkomen. de woningen krijgen hierdoor toch een zekere individualiteit. dit geeft de wijk een bijzondere samenhang en herkenbaarheid, terwijl de beeldvariatie groot blijft.
Het groen is in de hele wijk volop aanwezig: bomenrijen langs de lanen, plantsoentjes, hagen en grote tuinen die tot aan de straat reiken. waar de straten te smal waren, werden de bomen op het privéterrein gezet. Omdat een conse- quente perceelsgrootte van 9 are werd volgehouden, moest
47