Page 41 - mijncité
P. 41

de inzet van 16 000 duitse krijgsgevangenen was een voorlopige maatregel. in 1946 sloot de regering een akkoord met het ontredderde italië, in ruil voor steenkool. 28 000 italianen kwamen in de Limburgse mijnen terecht. in die periode werden ook 7 100 Oosteuropese vluchtelingen aangenomen die niet meer naar hun land terug wilden. Ze werden ondergebracht in de voormalige krijgsgevangenen- barakken. na de ramp van Marcinelle werd het italiaanse akkoord opgezegd in 1956. toen haalden de mijnen span- jaarden en Grieken binnen.
Hoewel in het begin van de jaren ’60 door de kolencrisis in Limburg 10 000 banen verloren gingen, kwamen de mijnen nog steeds arbeiders te kort die het zware ondergrondse werk wilden doen. in de armste streken van Marokko en turkije werd de redding gevonden. in 1964 maakten zij reeds de helft van de tewerkgestelde vreemdelingen uit. Zelfs tot diep in de jaren ’80, toen de sluiting van de mijnen onafwendbaar was, bleef de aanwerving van deze migranten doorgaan.
muLticuLturEEL miDDEn-Limburg
na de sluiting van de mijnen vertrokken vele van de buiten- landse arbeiders terug naar huis. Velen bleven ook. Zij hadden hier een een gezin gesticht of een levenspartner en familie laten overkomen. Zeker de eerste migranten wisten langzaam maar zeker te integreren, al werd veel belang gehecht aan de plaatselijke gemeenschappen. iedere be- volkingsgroep had zijn eigen lokalen en verenigingsleven, al werden die mettertijd minder exclusief. nu maken de italiaanse en Griekse restaurants deel uit van het Limburgse uitgaansleven, en verbroederen nationaliteiten in spaanse
de tweewekelijkse markt bij de mijn- gebouwen van zolder is een bonte mengel- moes van geuren, kleuren en culturen.
en Poolse clublokalen.
Voor de Maghrebijnse inwijkelingen lagen de zaken heel wat moeilijker. Zij waren de laatste groep immigranten en omwille van de taalbarrière en de culturele en religieuze verschillen waren zij vooral op de eigen groep gericht.
de onderlinge solidariteit was hun enige houvast, en de integratie in de westerse maatschappij was niet evident. een terugkeer naar de arme gebieden in hun thuisland was ook veel minder vanzelfsprekend. Omwille van familiehereniging en huwelijken met partners uit het thuisland duurde de immigratie na de sluiting van de mijnen nog lang door.
na de sluiting vertrokken de vroegere bewoners van de eenvoudigste arbeiderswijken en kolenslagcités massaal naar andere oorden. Hun woningen werden massaal bewoond en later ook aangekocht door deze migranten- groepen. er ontstonden indrukwekkende concentraties.
sociaLE probLEEmwijkEn
de sluiting van de mijnen betekende een enorm banen- verlies in Limburg. Vele ex-mijnwerkers konden terugvallen op een gunstige pensioenregeling. anderen vonden dankzij tewerkstellingsprogramma’s en herscholingsinitiatieven na een tijdje hun weg in andere sectoren. Voor het grote aantal turkse en Marokkaanse mijnwerkers was de intrede op de arbeidersmarkt veel moeilijker. in de arbeiderscités, waar zij zich massaal hadden gevestigd, groeide de werkloos- heidsgraad en kansarmoede, met alle sociale problemen vandien. Het idee van de besloten gemeenschap nam hier- door alleen maar toe.
41


































































































   39   40   41   42   43